dagopening

maandag, 03 oktober 2022

Dieren

God schiep de mens

NBV | Genesis 1: 26-28

God zei: ‘Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op Ons lijken; zij moeten heersen over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen. Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’

BGT | Genesis 1: 26-28

God zei: ‘Nu wil Ik mensen maken. Ze moeten op Mij lijken. Ze zullen de baas zijn over de vissen in de zee en de vogels in de lucht. En ook over het vee, over alle kleine dieren en over de hele aarde.’ Toen maakte God de mensen. Hij maakte ze zo dat ze op Hem leken. Hij maakte ze als man en als vrouw. God zegende de mensen. Hij zei: ‘Jullie moeten kinderen krijgen. Zorg ervoor dat er overal op aarde mensen komen. Jullie moeten de baas zijn over de aarde. En ook over de vissen in de zee, over de vogels in de lucht en over alle dieren op het land.’

Verwerking

God schiep mens en dier. Ook het dier is dus een schepsel! En dat betekent dat het de moeite waard is.

De mens is een unieke schepping, geen veredeld dier. Waarin is de mens dan uniek?

Een mens is dus 'belangrijker' dan een dier. Betekent dit dat de mens in de omgang met dieren z'n gang maar kan gaan? Waarom wel/niet?

Stelling: Een aarde zonder dieren is gewoon saai.